(..vervolg 'Groeien is gezond')

Doe-het-zelf

Het GVU-onderzoek toont aan dat Websurfers lang niet allemaal passieve informatieconsumenten zijn, maar dat ruim de helft ook een eigen bijdrage aan het World Wide Web heeft geleverd (50,9 procent). Gelukkig maar. Vooral de Europese respondenten blijken fanatieke paginabouwers; het percentage van 75,4 procent spreekt wat dat betreft boekdelen.

Copyright 1994-1998 Georgia Tech Research Corporation. Alle rechten voorbehouden. Bron: GVU's WWW User Survey www.gvu.gatech.edu/user_surveys





Hoeveel?
IDC-analist Hejndorf telt onder andere het aantal mensen dat over het World Wide Web surft. In augustus stond de teller op 85 miljoen, tegen ruim 68 miljoen eind vorig jaar. Het aantal Websurfers is interessanter voor de bedrijven die deze informatie van IDC kopen dan bijvoorbeeld het aantal mensen dat alleen e-mail gebruikt. Overigens schat Euro-Marketing Associates (EMA) het aantal digitale brievenbussen op 137 miljoen.
Hoeveel mensen er nu wereldwijd regelmatig op Internet vertoeven, laat zich niet meten. EMA denkt dat het er 133 miljoen zijn. NUA Internet Survey's komt tot 130 miljoen, waarvan er zeventig miljoen in Noord-Amerika wonen en ruim 31 miljoen in Europa. Engels is volgens EMA de voertaal voor ruim 82 miljoen Internetters. Japans is prominent aanwezig met 12,3 miljoen gebruikers. De verschillende Duitstalige landen komen samen aan 7,4 miljoen gebruikers. Ongeveer 1,7 miljoen Vlamingen en Nederlanders chatten en mailen in het Nederlands. Wereldwijd is ruim 38 procent van de Netizens vrouw.
Het aantal hosts is eenvoudiger vast te stellen. Network Wizards telde er begin dit jaar 29.670.000, inclusief virtuele hosts. Een jaar eerder waren dit er nog maar zestien miljoen. Om tot dit indrukwekkende getal te komen, telde het Californische bedrijf alle IP-adressen waaraan een naam verbonden is.
De handel via Internet becijferde IDC voor 1998 op twintig miljard dollar. De kristallen bol noemt een bedrag van 333 miljard voor 2002. Indrukwekkend, maar toch is dat maar een procent van de mondiale economie. Het aantal gebruikers ligt dan wereldwijd op 329 miljoen.



Man en vrouw
Copyright 1994-1998 Georgia Tech Research Corporation. Alle rechten voorbehouden. Bron: GVU's WWW User Survey www.gvu.gatech.edu/user_surveys

Internet is al jaren geen mannenaangelegenheid meer; het vrouwelijke aandeel nadert de veertig procent. Dat is althans het geval in een uitgebreid onderzoek van het GVU Center (zie kader). Van de respondenten was liefst 38,7 procent van het vrouwelijke geslacht (april 1998). Opvallend is wel dat vrouwen over minder ervaring beschikken dan mannen. Sterker nog: bij gebruikers die minder dan een jaar op het Web surfen, zijn de vrouwen in de meerderheid (51,7 procent). Daartegenover staat een mannelijk aandeel van zeventig procent bij gebruikers die het Web al meer dan vier jaar kennen.





Dichtslibben
Vorig jaar werd in kringen van providers nog vol zorg gesproken over de verwachte problemen met de bandbreedte. De enorme toeloop van het aantal gebruikers en nieuwe vindingen als videoconferencing zouden de aders van Internet doen dichtslibben. NLIP-bestuurder Vergeer is nu aanzienlijk optimistischer. "De behoefte aan bandbreedte verdubbelt elke negentig dagen, maar de telecombedrijven en de providers kunnen hier in voorzien. Er wordt voortdurend geïnvesteerd en er worden steeds dikkere kabels op de oceaanbodem gelegd. Toen FTP'en opkwam riep iedereen: 'dit gaat mis', maar de infrastructuur groeide mee. Hetzelfde gebeurde met de opkomst van het World Wide Web. Ik denk dat het niet anders zal zijn wanneer videoconferencing doorbreekt. Wel zullen de investeringen invloed hebben op de toegangsprijzen. Goedkope providers bieden langzamere verbindingen. In de Verenigde Staten zie je nu al verschillende tarieven die verschillende snelheden garanderen."
Het Amerikaanse bedrijf Keynote Systems houdt voortdurend een vinger aan de pols. Dagelijks worden elk kwartier veertig veel geraadpleegde sites opgeroepen. De snelheid nam vorig jaar, ondanks het vele gemopper op het Net, met zestig procent toe.

Eenvoudig communiceren
Marktonderzoeker Ovum onderzocht het Internetgebruik in Europa en concludeerde dat de groei van Internet vooral te danken is aan het feit dat de bekende toepassingen als e-mail en surfen door meer mensen gebruikt worden. Nieuwe toepassingen als videovergaderen en Internettelefonie zijn nog niet meetbaar. De gemiddelde surfer is per week 4,5 uur online en zoekt vooral informatie. Er is weinig interesse voor de nieuwe applicaties.
Ook NUA heeft zo zijn twijfels. De gebruikers zitten niet te wachten op interactieve meetings, push-technologie of telefoneren via het Net. De online-bevolking wil eenvoudig communiceren en informatie ophalen zonder te hoeven wachten tot een Java-applet of een ActiveX-gadget geladen is.

Vooral op de professionele Amerikaanse Websites is duidelijk te zien dat toeters en bellen overboord worden gezet en op plaatjes wordt bezuinigd. Er wordt geïnvesteerd in een betere structuur waarmee de informatie wordt aangeboden. Toegankelijke databases en zoekfaciliteiten kenmerken volgens NUA de betere Websites. En dat is geen overbodige luxe, want het aantal documenten op het Net groeit van honderd miljoen vorig jaar naar acht honderd miljoen in het jaar 2000. Surfers spenderen steeds meer tijd aan zoeken en minder aan vinden. De grote uitdaging voor het komende jaar ligt dan ook in de ontwikkeling van systemen die de informatie op een logische en gedefinieerde manier organiseren. De zoekmachines hebben hun beste tijd gehad volgens NUA. Zoeken met keywords is niet meer toereikend. Een systeem dat duizend URL's oplevert als uitkomst van een zoekopdracht, biedt toch nauwelijks een uitweg uit de chaos.


<- terug naar de index

Mozilla verplettert

Eén van de meest opvallende vragen in het GVU-onderzoek had betrekking op de browserstrijd tussen Netscape en Microsoft: "Welke browser verwacht je over twaalf maanden te gebruiken?" Nog opvallender was het resultaat van deze vraag: Netscape verslaat Microsoft met verpletterende cijfers. De combinatie Navigator/Communicator is volgens de respondenten goed voor een verwacht gebruikersaandeel van zeventig procent, terwijl Internet Explorer blijft steken op een magere 22,2 van iedere honderd. Bill Gates heeft het Web dus nog lang niet veroverd.

Copyright 1994-1998 Georgia Tech Research Corporation. Alle rechten voorbehouden. Bron: GVU's WWW User Survey www.gvu.gatech.edu/user_surveys



Seks & tv
Natuurlijk: vrijwel iedere Internetgebruiker heeft weleens een sekssite bezocht. Maar de stelling dat Internetters allemaal verkikkerd op erotiek zijn, gaat te ver. Volgens het tv-station MSNBC is acht procent van de Amerikaanse Webgemeenschap seksverslaafd, tegen vijf procent in de 'normale' maatschappij. Dat is weer een vooroordeel minder.

Een andere vaak gemaakte veronderstelling klopt wel: Internetters kijken minder televisie dan dat ze Websurfen. Dat blijkt uit het onderzoek WebCensus van de ondernemingen Hambrecht & Quist en LinkExchange, waarvoor honderdduizend gebruikers ondervraagd zijn. Van alle tijd die een Netsurfer aan informatieconsumptie besteedt, gaat 31 procent naar het World Wide Web. De Internetter zit 29 procent van die tijd voor de buis, terwijl de radio met 24 procent een goede derde is. Met een schamel percentage van zestien procent komen de papieren media er het slechtst van af.

Bron: Emnet, 11/4/1998 en Volkskrant 13/6/98



The need for speed

Maar waarom zijn Websurfers dan zo spaarzaam met de inzet van nieuwe Internettechnieken? Een gebrek aan bandbreedte - de verbindingssnelheid - speelt waarschijnlijk een rol. Videoconferencing en driedimensionaal surfen stellen immers behoorlijke eisen aan het aantal bits per seconde; een 33k6-modem voldoet nauwelijks. En laat dat nou net de meest voorkomende verbindingssnelheid zijn (25,1 procent). Opvallend is trouwens wel de opkomst van het 56k-modem, dat met een aandeel van 18,3 procent toch flink aan de weg timmert.

Copyright 1994-1998 Georgia Tech Research Corporation. Alle rechten voorbehouden. Bron: GVU's WWW User Survey www.gvu.gatech.edu/user_surveys







Zware gebruiker
Hoeveel uur per week gebruik je een Webbrowser? De echte Internetjunk leeft van chips & cola, heeft meer vrienden in ICQ dan in real life en ziet minder daglicht dan een mol in IJsland. Wie meer dan veertig uur per week surft - en dat doet ruim acht procent van de Internetgemeenschap - maakt goede kans zichzelf in bovenstaand profiel te herkennen. De tijd die in Cyberspace wordt doorgebracht, steekt ver boven het gemiddeld aantal surfuren uit, dat zich ergens tussen de tien en twintig bevindt. 32,7 Procent van de respondenten in het GVU-onderzoek vindt dat meer dan genoeg en komt ook nog wel eens achter de computer vandaan.

Copyright 1994-1998 Georgia Tech Research Corporation. Alle rechten voorbehouden. Bron: GVU's WWW User Survey www.gvu.gatech.edu/user_surveys



GVU's 9th WWW User Survey

Het Graphics, Visualization & Usability Center in Atlanta zet sinds 1994 regelmatig een groot Internetonderzoek op touw. Het doel: een statistisch verantwoord beeld schetsen van de miljoenen Netsurfers die het Web rijk is.

Diverse grafieken in dit artikel zijn gebaseerd op de resultaten van het negende GVU-onderzoek, waarbij tussen 10 april en 15 mei 1998 gegevens werden verzameld. In die periode bezochten tienduizenden Internetters de onderzoekssite van het GVU, waar ze een groot aantal vragen konden beantwoorden. Om gebruikers naar de site te lokken, adverteerde het GVU met banners op Amerikaanse sites en plaatste het oproepen in nieuwsgroepen, mailinglists en papieren media.

Deze onderzoeksmethode is niet ideaal - Amerikaanse sites worden nu eenmaal meer door Amerikanen bezocht dan door andere Websurfers. De gegevens van niet-Amerikaanse Internetgebruikers blijven hierdoor onderbelicht. Ondanks deze tekortkoming geven de resultaten naar onze mening toch een redelijk correct beeld van de bewoners van Cyberspace anno 1998.

Het volledige onderzoeksresultaat kun je online bekijken op www.gvu.gatech.edu/user_surveys/survey-1998-04