Words,words,words

 

Onder het zonnezeil, verrukt door den wind,
Zit ik gelukkig.
’t Noodlot is nukkig,
Maar er blijft niets meer dat me aan ’t leven bindt.
De vrouwen, vroeger voor eeuwig bemind,
Liet ik gelukkig
Vroegtijdig achter zonder kind.
Ik heb genoeg aan de natuur,
Altijd grootmoedig,
En aan de stille of stormende oceaan,
Eindloos voorspoedig.
Een vluchtig avontuur
Houdt me even opgetogen:
Meeuw, door een golf bewogen,
Veilig bevleugeld, toebehoorend aan
’t Onmeetlijk, onuitputtelijk azuur.

Jan Jacob Slauerhoff (1898-1936)

J.J. Slauerhoff, Verzamelde gedichten; Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam; ISBN 9038870388

Top