Home (klik hier)

I-nieuws (klik hier)

Artikelen (klik hier)

Dossiers

Bibliotheek

Vacatures (klik hier)

Nieuwsbrief (Klik hier)

Contact (klik hier)

Links (klik hier)

 
HOOFDSTUK 3

On-line kranten en nieuwsdiensten

The need for information brokers, and directors and conductors of social debate is immense. It might be crucial for newspapers to develop a role within these structures if they are to retain relevance for a wider public.

Monique van Dusseldorp, 1998

Index

Hoofdstuk 1

Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 3

Hoofdstuk 8

Bibliografie

3.1 Inleiding

Dit hoofstuk heeft on-line nieuwsmedia tot onderwerp. Wat maakt een dergelijke verschijningsvorm van het dagelijks nieuws nieuws zo uniek? In paragraaf 2 zullen daarom de onderscheidende kenmerken van on-line nieuwsdiensten beschreven worden. Dit zal gebeuren aan de hand van een beschrijving van Porteman (1998) omtrent dit onderwerp. Welke implicaties het toepassen van hypertekst en hypermedia heeft op de nieuwsberichtgeving komt in de derde paragraaf aan de orde. Hier zal nader worden ingegaan op de gevolgen die deze nieuwe dimensies van een tekstdocument heeft voor zowel het produkt krant als voor de maker ervan. Afsluitend van dit hoofdstuk zal een tweetal websites van on-line nieuwsmedia ter illustratie van de besproken literatuur te berde worden gebracht. De sites Washingtonpost.com en CNN.com zullen op relevante onderdelen bekeken worden. 

3.2 Het papier voorbijgestreefd

Zoals uit het voorgaande hoofdstuk al is gebleken, zijn elektronische publikaties op het net niet als pure print-documenten te beschouwen. Aan de andere kant is het niet goed de e-krant als de antagonist van de p-krant te definiëren. ‘Electronic publishing both partakes of the past and heralds the future’ (Guedon, 1994: 17). Het verband met de papieren krant mag niet uit het oog verloren worden. Een ander belangrijk punt is dat de elektronische krant een wereld instapt van bestaande krachtige communicatiemiddelen (Guedon, 1994: 17).

De on-line nieuwsdiensten zijn thans duidelijk meer dan een elektronische afdruk van papieren artikelen. Zij combineren kenmerken van verschillende communicatieprocessen. Het beschrijven en positioneren van de nieuwe vorm van berichtgeving kan het best gebeuren aan de hand van een aantal criteria. Deze criteria zijn gebaseerd op Fidler (1997), Guedon (1994), McQuail (1994) en De Grooff (1986). Ze maken het mogelijk twee of meerder communicatieprocessen te onderscheiden en te definiëren. Deze criteria zijn achtereenvolgens: de vorm van de boodschap, de richting van de boodschap, interactiviteit en selectie, het gebruik van het medium en tot slot de functies.

3.2.1 Vorm van de boodschap

De vorm van de boodschap slaat op de soorten signalen die het medium kan gebruiken om zijn boodschap over te brengen. On-line kranten en nieuwsdiensten moeten zich niet beperken tot een of enkele soorten signalen. De technologie van het internet maakt het mogelijk zowel geschreven tekst, illustraties, geluid als beeld te verspreiden. On-line kranten experimenteren regelmatig met illustrerende geluids- en beeldfragmenten. Een aantal Amerikaanse on-line diensten en kranten produceert kleine multimedia-documentaires waarin tekst, dia’s en audio-visueel materiaal samen een verhaal vertellen. In paragraaf 4 van dit hoofdstuk zullen hiervan enkele voorbeelden nader beschouwd worden. 

Een tweetal aspecten belemmert het veelvuldig toepassen van dit soort projecten. De bandbreedte van het kanaal is momenteel te klein om vlotte ontvangst en een goede kwaliteit te garanderen. Een tweede aspect is het feit dat journalisten die tot nu toe voor gedrukte media schreven, moeten leren omgaan met beeldtaal. Een alternatief hiervoor is samenwerking of partnership met een televisiezender. Als voorbeeld hiervan twee Nederlandse uitgevers die op dit terrein al actief zijn. De holding De Telegraaf bijvoorbeeld heeft een minderheidsbelang in de commerciële televisiezender SBS6 en PCM heeft een belang in de Holland Media Groep. Deze nieuwe mogelijkheden beletten echter niet dat geschreven tekst nog steeds het belangrijkste deel uitmaakt van een elektronische krant. Gidler (1994: 7) beweert dat de kracht van de krant juist in haar geschreven karakter ligt. Beelden en infografieken zijn slechts dan informatief als ze in combinatie met tekst worden gebruikt. On-line nieuwsdiensten zullen in de toekomst ongetwijfeld een mengvorm van signalen hanteren. 

3.2.2 Richting van de boodschap

On-line kranten versturen net zoals broadcast- of print-media hun boodschap naar een breed publiek. Het verschil met de klassieke massamedia is dat deze geen reactie verwacht van het publiek. Als er toch een reactie komt, is dat ‘feedback onder de vorm van brieven, publieksonderzoek of monitoring systems die de nieuwe/toekomstige inhoud beïnvloedt’ (Fidler, 1997: 46). On-line kranten en nieuwsdiensten heben meer feedbackmogelijkheden. Via e-mail kan op elk artikel worden gereageerd. Discussiefora zijn multidirectioneel. Lezers kunnen in interactie treden met de journalisten en met andere lezers. 

De ‘elektronische’ lezer beïnvloedt bovendien veel meer dan de ‘papieren’ lezer de inhoud van zijn krant. Via internet-technologie kunnen lezers nieuws op eigen maat voorgeschoteld krijgen. De selectie die gemaakt kan worden, is slechts een keuze uit het totale aanbod van wat een krantenredactie produceert (Broessler, 1995: 81). In die zin verandert niets aan de gatekeeping of aan de andere processen die de inhoud van de krant bepalen.

3.2.3 Interactie en selectie

Het verschil tussen de on-line kranten en de papieren kranten ligt dus niet zozeer in de richting van de nieuwsboodschap, als wel in de graad van interactie tussen de communicator en de gebruiker. Verschillende toepassingen tonen een hoge mate van interactie. Eerder werd al gewezen op de communicatie tussen lezer en journalist en tussen lezers onderling. On-line kranten moeten meer zijn dan verspreiders van kennis. ‘Electronic publications are better characterized as tools of communications than tools of diffusion’ (Guedon, 1994: 19). Een website van een krant moet aanzetten tot communicatie. Is de krant nu een produkt, in de toekomst zal zij meer een platform moeten zijn. Bardoel (1997: 109-110) merkt in dit verband op, dat de massamedia tot ‘dragers’ geworden zijn van de openbaarheid. Zij gaan in het proces van selectie en standpuntbepaling ten aanzien van openbare thema’s een steeds belangrijkere rol spelen. De toenemende geleding van de samenleving speelt daarbij een belangrijke rol. De opgetreden schaalvergroting is een andere factor die bemiddeling door institutionele intermediairs onontkoombaar maakt. 

Interactie wijst vooral op het kiezen van een bepaalde inhoud. Daar waar de klassieke massamedia hoofdzakelijk passief zijn, worden on-line nieuwsdiensten gekenmerkt door een hoge graad van interactie met betrekking tot de selectie en de inhoud. Bij het bespreken van de richting van de boodschap in paragraaf 3.2.2 kwam al ter sprake dat de gebruiker in zekere zin zelf de inhoud bepaalt. Daar komt bij dat steeds meer ruw materiaal, zoals databanken van persagentschappen, toegankelijk zijn voor de eindgebruiker. Samen met de groei van de horizontale communicatie tussen burgers onderling kan dit volgens Bardoel ten koste gaan van de traditioneel belangrijke filterende positie van de gevestigde media in het communicatieproces tussen de overheid en de burgers.

De redactie van een on-line krant kan dus vrij bewegen op het continuüm tussen een actieve selectie en een passieve ontvangst. De grootste keuzevrijheid en het hoogste niveau van interactie bereikt de gebruiker in het zogeheten pull-model. Hierbij gaat hij zelf doelgericht informatie zoeken op het web. Bij het push-model stuurt de uitgever de informatie helemaal of gedeeltelijk naar de gebruiker via e-mail, aparte kanalen of screensavers. De Vlaamse krant De Standaard en de Nederlandse Volkskrant, bijvoorbeeld, verspreiden dagelijks een e-mailkrant met de belangrijkste titels en de inleiding van de artikelen. Het volledige artikel bevindt zich op de website van de kranten. In de praktijk is in toenemende mate te zien dat het principe van selectie uitmondt in ‘database-publishing’. Hierbij wordt elk artikel of onderdelen daarvan in een grote database opgeslagen. Via een zoekrobot of zoekmachine extraheert de gebruiker de gezochte informatie uit het databestand en wordt zodoende voorzien van alle relevante en aanverwante informatie. Als voorbeeld zullen verderop in dit hoofdstuk de website van (de louter) on-line (aanwezige) nieuwsdienst CNN.com en de site van de Washingtonpost besproken worden.

3.2.4 Gebruik

Het gebruik van een medium is gebonden aan een aantal vaste factoren of belemmeringen. De verschillende media zijn te onderscheiden op basis van controle of invloed die de gebruiker op het gebruik heeft. Media uit het document-domein, waaronder kranten, zijn volgens Fidler niet gebonden aan een gegeven plaats of tijd. De krantenlezer kan zelf artikelen selecteren en de volgorde vastleggen waarin de artikelen worden gelezen. Met de komst van on-line media worden twee nieuwe dimensies toegevoegd aan het document-domein (of volgens Porteman ondergebracht in het WEP-domein; zie hoofdstuk 2): hypertekst en hypermedia. Via hypermedia wordt de tijdsdimensie van broadcast-media geïncorporeerd in websites die op tekstmedia zijn gebaseerd. De gebruiker bepaalt wanneer deze een elektronisch tekstdocument leest, bekijkt en beluistert. Het is hierdoor mogelijk informatie te verzamelen op niet-sequentiële wijze. 

Met de opkomst van de nieuwe media neemt, zoals het vorige hoofstuk aantoont, het aantal elektronische consultatiediensten sterk toe. Bardoel ziet hier een bedreiging voor de journalistiek in. "De nieuwste technologie zal in dit vertrouwde beeld (dat technologie de allocutieve communicatiepatronen verbetert en verstevigt, E.B.) verandering brengen, omdat de nieuwe diensten een ander, consultatief communicatiepatroon vertonen en daardoor niet automatisch als bondgenoten van de journalistiek te beschouwen zijn" (Bardoel, 1997: 19). Het internet is daar een mooi voorbeeld van. Hypertekst en hypermedia voegen een extra dimensie toe aan documenten. Hypertekst is de term die gebruikt wordt om internconnectiviteit van computertekstdocumenten aan te geven. De connecties tussen documenten worden gelegd met zogeheten hyperlinks. Hypermedia voegt hier een audiovisuele dimensie aan toe. Volgens Fidler (1997: 43-44) staat hypertekst verdieping toe en voegt hypermedia de dimensie tijd toe door middel van hyperlinks naar audio en video. 

Hypertekst en hypermedia vereenvoudigen de consultatiemogelijkheden van elektronische informatiediensten. De vergelijking met een moderne bibliotheek van Alexandrië ligt voor de hand. Volgens Grypdonck (1996: 43-44) is het domein van naslagwerken uiterst geschikt om door de elektronische dragers gerepresenteerd te worden. Tot de belangrijkste voordelen wordt de bredere en snellere toegankelijkheid gerekend. In de klassieke vorm gaat het om boeken waarvan de structuur zo is, dat iets gemakkelijk kan worden opgezocht of nagekeken. Het van oorsprong Griekse woord ‘encyclopedie’ verwijst naar een vorm van opvoeding en onderwijs dat circulaire patronen kent. In de hedendaagse elektronische vormgeving wordt daar extra betekenis aan gegeven. Het is mogelijk, met behulp van hypertekst- en –media, om via links van het ene naar het andere begrip over te schakelen en zo uiteindelijk een cirkelvormige ‘associatieve’ beweging te maken waarbij men nog steeds terug kan naar het uitgangspunt. De cirkel van de aangeboden materie wordt als het ware een cirkel van interactief navigeren in de materie.

3.2.5 Functies

On-line media onderscheiden zich van de klassieke media doordat zij een aantal functies beter kunnen ontwikkelen. Zowel bij radio en televisie als bij kranten en tijdschriften is de hoeveelheid informatie die kan worden verspreid, fysisch begrensd. Een krantenredactie moet zich houden aan een maximum aantal pagina’s. Wanneer het medium krant naar het web wordt getransponeerd, valt deze beperking weg. De enige beperking om dit grootschalig toe te passen ligt in Nederland nog steeds in het feit dat de digitale krantenredacties op inhoudelijk gebied weinig zelfstandigheid krijgen. Ze moeten de papieren editie volgen en ze mogen niet zelfstandig hun nieuws vergaren en publiceren (Kuijpers, 1998). Een tweede en belangrijkere functie is de archivering van de nieuwsberichten. Elektronische publicatiesystemen, zoals het world wide web, lenen zich bijzonder goed voor een doelmatige en vrijwel onuitputtelijke archiveerbaarheid. Een gebruiker kan een boodschap ten aller tijde snel en efficient consulteren (De Grooff, 1986: 411-412). Een derde functie van on-line media sluit nauw aan bij het interactieve karakter en de selectiemogelijkheden van het medium. Doordat gewerkt wordt met specifieke doelgroepen en pakketten van informatie, kan de uitgever de inhoud volledig aanpassen aan de noden van ieder individueel lid van het publiek.

3.3 Nieuwsverbreding en nieuwsverdieping

Door het gebruiken van hypertest en hypermedia in on-line nieuwsberichten wordt het tekstdokument aanmerkelijk dieper en breder van aard. Het onderscheid tussen diepteberichtgeving en breedteberichtgeving vervaagt.

3.3.1 Het produkt

Wanneer gekeken wordt naar de traditionele media, kan gesteld worden dat in televisiejournaals tijdens de uitzending veel onderwerpen aan de orde komen. De makers kunnen echter vanwege de beschikbare zendtijd niet diep op de onderwerpen in gaan. Kranten daarentegen kunnen van het nieuws diepgaande analyses geven. Echter, slechts van een beperkt aantal items. On-line nieuwsdiensten kunnen zowel zeer breed als zeer diep gaan bij de berichtgeving. Iedere lezer kan de eigen interesses onbeperkt uitwerken via hyperlinks naar welke bron dan ook. In zijn dissertatie ‘Newspapers, a lost cause?’ zegt Hendriks hierover (1998: 168): "The content route refers to degree to which content is customized and individualized. (...) Individualising content and providing readers with more in-depth information (...) with regard to specific topics may increase customer loyalty."

3.3.2 De maker

Binnen de krantenwereld leidt deze verandering binnen de journalistiek en het journalistieke produkt tot verwarring. Door het sterke consultatieve karakter van on-line media, vervagen ook de grenzen van de functies van de journalist en de documentalist binnen het krantenbedrijf (Buurke, 1998). De waarde van de archiefmedewerker vermindert sterk, omdat de verslaggever slechts een klik verwijderd is van eerder gepubliceerde artikelen. Bardoel (1997: 166-167) stelt een heroriëntatie op de journalistieke professie voor en komt tot twee functieprofielen: instrumenteel en oriënterend. Deze ideaaltypische weergave toont twee typen journalistiek in het kader van het differentiatie- en specialisatieproces. De oriënterende journalistiek legt zich toe op het verschaffen van algemene informatie ten behoeve van een algemeen publiek: achtergrond, commentaar en duiding. De instrumentele journalistiek richt zich ideaaltypisch op het verschaffen van inlichtingen ten behoeve van geïnteresseerde afnemers: functioneel en specialistisch. Voor de journalistiek praktijk is het voor de hand liggend dat de instrumentele journalistiek haar plek voornamelijk vindt binnen de nieuwe informatiediensten. De oriënterende journalistiek daarentegen blijft vooral de taak van de klassieke massamedia en de bestaande beroepspraktijk.

3.4 Toepassingen

In het vorige hoofdstuk is besproken hoe informatisering het medialandschap geleidelijk aan verandert. Dit hoofdstuk is specifiek ingegaan op de ontwikkelingen die on-line nieuwsdiensten daarmaken en welke factoren hieraan ten grondslag liggen. Ter afsluiting van dit hoofdstuk zal van een tweetal websites, actieve on-line nieuwsdiensten, een beschrijving worden gegeven van het rijkere of gecontextualiseerde nieuwsbericht. Gekozen is voor de websites van CNN Interactive (www.cnn.com) en de Washington Post (www.washingtonpost.com). Beiden kunnen beschouwd worden als leveranciers van kwaliteitsinformatie en tevens als pioniers op het gebied van toepassing van informatietechnologie in hun produkt. CNN Interactive is vanuit de moedermaatschappij CNN in staat een evenwichtige presentatie van redactionele in combinatie met audio-visuele inhoud te geven. De Washington Post, als Amerikaanse kwaliteitskrant, geeft ook weer hoe de besproken nieuwsverdieping en nieuwsverbreding hun neerslag vinden in de virtuele werkelijkheid. Bij de on-line krant is dat uiteraard vanuit het perspectief van een van origine papieren medium. Beide beschrijvingen laten zien, hoe de toepassing van hypertekst en hypermedia een nieuwsbericht kunnen verrijken. Van de artikelen die hieronder besproken zullen worden, zijn in bijlage 1 afdrukken te vinden.

3.4.1 CNN Interactive

Het opgevraagde beeldscherm bij de kabelnieuwsgigant laat een driedeling van het beeld zien. De hyperlinks in de linkerkolom vormen het navigatiemenu van de hele CNN site. Alle subsecties zijn vanaf dit punt te benaderen. De tweede en derde kolom vormen tezamen de totale, verrijkte inhoud van het nieuwsbericht. De middelste (tweede) kolom toont het feitelijke nieuwsbericht. Het meest interessante voor de beschrijving is de derde kolom. De inhoud die hier geboden wordt, fungeert als ondersteuning voor het bewuste artikel. Vanuit dit menu kan de inhoud van het nieuwsitem worden verbreed en verdiept. Hypertekst- en hypermediafuncties geven links naar aanverwante en/of eerder gepubliceerde nieuwsberichten (Headlines, More Stories). Daarnaast zijn er verwijzingen te vinden naar relevante documenten (Documents), transcripten van gesprekken en toespraken (Transcripts), audio-visueel materiaal (Video), achtergrondinformatie over de belangrijkste actoren (Players) en naar een compleet archief (In-depth look at the Investigation). Opmerkelijk is tevens het platform dat lezers hier verschaft wordt. In de sectie Discussion is het mogelijk van mening te wisselen met andere lezers over het bewuste nieuwsfeit. Dit kan zowel via een chat als via een soort publiek prikbord (Message Board).

3.4.2 Washington Post

De indeling van het beeldscherm bij deze on-line krant wijkt af van die van CNN.com. De sitenavigatiecomponenten bevindt zich aan de bovenkant van de pagina. De pagina is in drie kolommen verdeeld. In de eerste kolom staat een beknopt menu dat fungeert als bewegwijzering naar andere relevante onderwerpen aangaande het nieuwsitem. Er bevinden zich een link naar de hoofdpagina van het actuele gedeelte van dit ‘dossier’ (Main Page), een link naar het nieuwsarchief met alle berichtgeving over dit onderwerp (News Archive), een link naar naar relevante documenten (Documents), een link naar achtergrondinformatie over de belangrijkste actoren (Key Players), een link naar het discussieplatform waar lezers met elkaar van mening kunnen wisselen over dit onderwerp (Talk) en een verwijzing naar de politieke sectie van de Washington Post (Politics Section). De middelste, tweede kolom bevat het feitelijke nieuwsbericht. Als laatste tref men nog een derde kolom aan, maar daarin een zogeheten ‘news update’. Hierin staat heel kort het meest actuele nieuws. Tevens staat in deze kolom een aantal verwijzingen naar aanverwante verhalen (Related Stories).

3.5 Tot besluit

Hypertekst en hypermedia stellen dagbladen in staat het nieuws anders te presenteren dan ze traditioneel gezien gewoon waren. Daarnaast maakt internet-technologie het mogelijk de functionaliteit van de on-line krant te vergroten en te differentieren. Nieuwe technieken maken het mogelijk het nieuwsaanbod aanmerkelijk te verbreden en te verdiepen door in de krantenberichten verwijzingen op te nemen naar aanverwante relevante bronnen. Bronnen die zowel tekstueel als audio-visueel van aard zijn. Waar een krant nu nog een informatieverschaffende en opinierende functie heeft, zal de nadruk in de toekomst meer komen te liggen op het bieden van een platform aan de lezers. Een platform met toegang tot relevante informatie op basis waarvan de lezer zijn mening kan vormen. Getracht is dit te illustreren aan de hand van een tweetal korte besprekingen van nieuwsberichten bij de on-line verschijningsvormen van CNN en de Washington Post.