Wetenschappelijke namen van galveroorzakers/gallen
In de loop der tijd zijn de namen van de galveroorzakers nogal eens gewijzigd. Soms bleek een ontdekte soort bij nader inzien al eerder te zijn ontdekt door een ander en al onder een andere naam door het leven te gaan. Soms werd een soort elders ingedeeld, hetgeen doorgaans ook leidde tot substantiële naamwijziging, of soms werd een hele groep van een nieuwe genusnaam voorzien.
Met andere woorden: de naamgeving was en is nogal in beweging.
De wisselende naamgeving maakt het niet altijd even eenvoudig om op een gal de juiste naam te plakken. Een iets oudere determinatiesleutel hanteert soms namen die inmiddels niet (door eenieder) meer worden geaccepteerd als de juiste.
Bij de hier gehanteerde namen ben ik hoofdzakelijk uitgegaan van de benamingen zoals die in drie bronnen voorkomen (als ze al voorkomen, omdat die bronnen veelal ook nog "in aanbouw" zijn en gewoon nog niet alle soorten bevatten):
Het op de juiste (geldende) naam brengen blijft dus tamelijk lastig, vooral ook omdat diverse bronnen elkaar nogal eens lijken tegen te spreken.
De Elzenvlag (Taphrina alni of Taphrina amentorum?)
Een mooi voorbeeld van verwarring rond de benaming en de verschillen tussen diverse bronnen is de Elzenvlag:
In oktober 2008 was er in het forum van de British Plant Gall Society een discussie over deze benamingen; een en ander resulteerde daar in de conclusie dat de naam T. alni de te voeren naam moet zijn voor de gal die wij kennen als Elzenvlag.
In de eerste helft van november 2008 ontstond een soortgelijke discussie in o.a. de mailgroep van het gallen- en mineerdersforum van Waarneming.
De schimmelexpert Huub van der Aa berichtte daarbij over de naamgeving als volgt:
“Taphrina alni (Berk. & Br.) Gjaerum (basionym: Ascomyces alni Berk & Br, 1876) heeft als synoniemen oa T. amentorum(Sadeb.) Rostrup (basionym: Exoascus amentorum Sadebeck, 1888) en T. alni-incanae (Kühn.) Magnus + nog een aantal synn in andere genera. Dat T. alni de geldige naam is hangt samen met het feit dat het basionym de oudste naam is, die volgens de geldende nomenclatuurregels dus boven andere voor dezelfde soort gebruikte namen de prioriteit heeft. Dat amentorum nog steeds veel gebruikt wordt, ook in moderne schimmel/paddestoelenboeken) doet niet ter zake. Ingeburgerde namen hebben nu eenmaal een taai leven, maar de nomenclatuurregels zijn nu eenmaal beslissend. In de wetenschappelijke literatuur wordt de naam T. alni al lang, en zonder veel discussie gebruikt. Zie o.a. Boerema, G.H. and coworkers; Check-lists for scientific names of common parasitic fungi, IHW Verlag, 1993, pag. 22. een nadruk van Supplement 1 van Netherlands Journal of Plant Pathology 78, 1972). Boerema heeft ivm de nomenclatuur van oa Taphrina's samengewerkt met J. A. von Arx, degene die een groot aantal [I]Taphrina[I] soorten heeft onderzocht en vergeleken in reincultuur, waar ze in feite alleen een gist-stadium maken. - Het is helaas (?) zo dat zulke zaken alleen in wetenschappelijke tijdschriften worden gepubliceerd die moeilijk toegankelijk zijn. Bijna zeker is dat de reden dat oude namen een taai leven lijden.”
Naar verluidt zal de op 1 september van 2009 te verschijnen 4e druk van het Gallenboek de benaming Taphrina alni hanteren.
Uit het vorenstaande mag wel duidelijk zijn geworden, dat het hier bieden van een lijst waarin tevens de oude namen en gangbare synoniemen (van de hier vertoonde gallen) zijn opgenomen nog wel wat voeten in de aarde zal hebben.
Nederlandse namen van gallen
Afgezien van de verschillende wetenschappelijke namen, hebben gallen (en ook hun veroorzakers) vaak ook Nederlandse namen en soms wel meer dan één. Het is wel handig om vlot te kunnen zien welke wetenschappelijke naam bij welke Nederlandse naam voor de gal hoort (en andersom) en dan tevens d.m.v. een foto te kunnen zien om welke soort het gaat.
Daarom volgt hieronder voorlopig een alfabetische lijst van zowel de (clickable) wetenschappelijke namen van de gallen/galveroorzakers als de corresponderende Nederlandse namen van de daardoor veroorzaakte gallen, die op deze site worden getoond. Tevens wordt steeds een (clickable) thumbnail-afbeelding van de betreffende gal getoond.
Gallen die meerdere Nederlandse namen hebben, komen navenant vaker voor in de lijst (zie bv. Diplolepis rosae, die met 3 Nederlandse namen dus 4 maal in de lijst voorkomt).