Uut de PZC van 23 februari 1998
Uit de
PZC van 23 februari 1998
From the
PZC, february 23th, 1998
Taalkundige Bart Hollebrandse: 'Dialect ondermijnt het
Nederlands niet'
Kinderen beter af met Nederlands én dialect
door Marco
Evenhuis
Een vader of moeder die van huis uit Zeeuws praat, doet er goed
aan datzelfde tegen zijn of haar eigen kinderen te doen. Ook als de andere
ouder Nederlands of een andere taal spreekt. Dat is de mening van taalkundige
Bart Hollebrandse, afkomstig uit Middelburg en verbonden aan de Universiteit
van Massachusetts in de Verenigde Staten: "Je doet er gewoon goed aan om
je kinderen op te voeden in de taal of taalvariant die je het best beheerst.
Ook als dat betekent dat je kinderen van jouw Zeeuws te horen krijgen en van je
partner Nederlands, Frans of voor mijn part Swahili."
Hollebrandse studeerde Algemene Taalkunde aan de Universiteit van Tilburg. Na zijn
studie kreeg hij de mogelijkheid om in Amerika een onderzoek naar
taalverwerving uit te voeren: "Het fascineert mij hoe kinderen een taal
leren beheersen. Ik kijk naar sprekers van het Nederlands, Amerikaans-Engels en
Japans. En het is frappant hoe sterk de leerprocessen bij taalverwerving
overeenkomen. Er zijn maar weinig verschillen in bijvoorbeeld de momenten
waarop een kind een bepaald taalniveau heeft bereikt. Het verschil tussen een
vroege en een late prater is bijvoorbeeld maar zes maanden".
Input
Volgens Hollebrandse hoeven ouders van kinderen die Zeeuws spreken, waar vooral
Zeeuws tegen gesproken wordt en die in een overwegend Zeeuwstalige omgeving
wonen, niet bang te zijn dat die kinderen straks geen goed Nederlands meer
kunnen leren spreken: "Om te beginnen is het moeilijk te zeggen waar bij
jonge kinderen de grens ligt tussen eerste en tweede taalverwerving. Pas vanaf
een leeftijd van ongeveer twaalf jaar kun je daar een duidelijk onderscheid in
maken. Als een kind van jongs af aan zowel Nederlands als Zeeuws in de juiste
vorm hoort, dan ontwikkelt zich dat heel duidelijk als twee aparte talen.'
Hollebrandse gaat nog een stapje verder: 'Ook in een overwegend Zeeuwstalige
omgeving groeien kinderen onbewust tweetalig op. Taalkundigen zijn er namelijk
van overtuigd dat je op jonge leeftijd helemaal niet zoveel 'input' van een
taal nodig hebt, om tweetalig te worden. Dus Zeeuwstalige kinderen die op radio
en tv, op school en hier en daar in hun omgeving Nederlands horen, eindigen
tweetalig.'
Ondermijnen
Volgens Hollebrandse is het heel positief wanneer kinderen een dialect spreken:
'Het is namelijk zo, dat iemand die tweetalig is, een beter gevoel voor talen
heeft. Zo'n iemand leert straks makkelijker andere talen spreken. Ik was dan
ook nogal verbaast, toen ik vorig jaar een artikel van Lo van Driel in de PZC
las, waarin hij uit naam van de taalkunde beweerde, dat dialect het Nederlands
zou ondermijnen'.
'Kinderen die in een tweetalige omgeving opgroeien, starten soms wel later met
spreken. Het kunnen late praters zijn. Simpelweg omdat zij meer tijd nodig
hebben om die extra informatie, die tweede taal, te verwerken. Maar zoals ik
eerder al zei: wat is nou een late prater? Late praters zijn maar zes maanden
later dan vroege praters. Tegen de tijd dat ze vijf, zes jaar zijn, zijn ze
weer helemaal bij. En na ongeveer hun twaalfde zijn ze juist beter dan
ééntalige kinderen; ze zijn zich nu eenmaal beter bewust van taalverschillen'.
En tweetaligheid heeft nog meer voordelen, meent Hollebrandse: 'Een prima
manier om tweetalig te worden, is binnenshuis een taal te horen en buitenshuis,
op straat, op school, daarnaast een andere taal. Kinderen leren zo prima
sociale vaardigheden aan. Ze worden heel goed in het aanvoelen van situaties.'
Fout
Bij het verwerven van twee talen, is het essentieel dat beide ouders zich bij
hun eigen taal houden. Hollebrandse: 'Er is niets erger dan dat bijvoorbeeld
een Zeeuwse moeder tegen haar kind Nederlands gaat praten. Of wanneer ik als
Nederlander Engels tegen mijn eventuele kinderen zou gaan praten. Je kan het af
en toe wel eens doen, maar nooit voortdurend. Hoe je het ook wendt of keert,
wanneer je een taal niet voor honderd procent beheerst, leer je een kind die
fouten.'
Dus wanneer je je als Zeeuwse ouder wel eens 'zondigt' aan zinnen als 'ga je
nog even om een boodschap?', 'laat maar doen', 'blijf er eens van' en 'ga eens
uit de pad', of als je de g als een h uitspreekt, dan leer je je kind foutief
Nederlands. Dan kun je het, volgens taalkundigen als Hollebrandse, beter bij
het Zeeuws houden en je omgeving de kans geven het kind daarnaast Nederlands te
leren.
'Een Engelstalige vader en een Nederlandstalige moeder kunnen onderling
natuurlijk wel kiezen voor of Nederlands of Engels', zegt Hollebrandse. 'Maar
als iedereen zich tegen kinderen maar bij zijn eigen eerste taal houdt, dan
komt het wel goed. Een kind zal dan zijn vader in het Engels aanspreken en zijn
moeder in het Nederlands en zal uiteindelijk beide talen perfect beheersen.'
Hollebrandse betreurt het dat veel mensen nog altijd niet overtuigd zijn van de
voordelen van een tweetalige, Nederlands/Zeeuwse basis: 'De argumenten tegen
dialectgebruik tegenover kinderen, zoals je die steeds tegenkomt, zijn
argumenten op basis van het gevoel. Het lijkt aannemelijk dat een
dialectsprekend kind een achterstand ten opzichte van andere kinderen heeft.
Maar wetenschappelijk gezien zijn die argumenten allang achterhaald.'
Verarming
De belangrijkste reden voor Hollebrandse om het voor een taalvariant als het
Zeeuws op te nemen, is de wereldwijde taalverarming die op dit moment gaande
is. Steeds meer talen, taaltjes en dialecten worden met uitsterven bedreigt:
'Weinig mensen realiseren het zich, maar er is iets heel ergs aan de hand. Er
worden op de hele wereld nog zo'n 6000 talen gesproken. Veel talen sterven in
hoog tempo uit. De verwachting is, dat er van die 6000 talen na het jaar 2000
nog maar 1500 tot 2000 over zijn. De rest maakt plaats voor sterke
cultuurtalen. Met name het Engels is enorm in opkomst.'
'Binnen de grootste vereniging van taalkundigen ter wereld, The Linguistic
Society of America, is een hele stroming in opkomst, die zich daarmee
bezighoudt', legt Hollebrandse uit. 'Die mensen maken zich buitengewoon bezorgd
over de wereldwijde achteruitgang van de talige rijkdom. Zij maken zich sterk
voor het behouden van het immateriële culturele erfgoed van onze planeet. Dat
wordt onder meer geprobeerd via de Verenigde Naties. Die geven tenslotte
kapitalen uit aan behoud van het materiële erfgoed, waarom dus geen geld steken
in talen. Net zo goed als de Provincie Zeeland nog altijd maar weinig over
heeft voor het Zeeuws, maar wel miljoenen uitgeeft aan bijvoorbeeld
Monumentenzorg.'
Hollebrandse: 'In Zuid- en Midden-Amerika worden bijvoorbeeld projecten opgezet
om Kuifje in Indiaanse talen te vertalen. Kinderen leren zo op een heel speelse
manier hun taal. Dat spreekt ze enorm aan. Ik heb weinig met Indiaanse talen,
maar ik heb wel iets met het Zeeuws. Ik ben dan ook een groot voorstander van
een soortgelijk project voor Zeeland. Waarom zou je Kuifje, Asterix of Suske en
Wiske niet eens in het Zeeuws vertalen ?'.
Of het daar inderdaad nog eens van komt, is natuurlijk koffiedik kijken. Er is
geld voor nodig en het is de vraag of de Provincie Zeeland tijdig inziet hoeveel
middelen er nodig zijn om daadwerkelijk iets aan de toekomst van het Zeeuws te
kunnen doen. Hollebrandse, die volgende week weer naar Amerika vertrekt, houdt
het in elk geval in de gaten.