Dialectproject op West-Vlaamse scholen
Door Marco Evenhuis
In West-Vlaanderen liep vorig
jaar een vakoverschrijdend taal- en informaticaproject voor middelbare
scholieren rond het thema streektaal. Achttien scholen gingen aan de slag met
het thema, deden een verplicht stukje onderzoek naar dialect in hun dorp of
streek en konden zich vervolgens uitleven in een vrije opdracht rond het thema.
Een flink deel van die vrije opdrachten zijn in de vorm van een presentatie op internet te
bekijken.
Leerlingen van het VTI
uit Brugge maakten bijvoorbeeld een bijzonder
eigentijds vormgegeven presentatie met onder meer een alfabet met Brugse
woorden en uitdrukkingen, een dialectquiz, strips in Brugs dialect en het
volkslied van Brugge (‘Zie j’ van Brugge’). Het Heilig
Hartinstituut uit Harelbeke houdt het bij een opsomming van
onderzoeksresultaten. Een aantal kleurig uitgevoerde grafieken leert ons dat
96% van de Harelbekenaren boven de 55 dialect spreekt of sprak met hun ouders,
dat 92% dat nog doet met de kinderen, maar dat ‘maar’ 80% dat met de
kleinkinderen doet. Van de Harelbekenaren onder de dertig, spreekt 80% dialect met
hun ouders, 76% doet dat ook met leeftijdgenoten en slechts 60% spreekt nog
dialect met jongere kinderen. Ook in het zo dialectvaste West-Vlaanderen is de
streektaal dus op z’n retour, zij het lichtjes.
De
vrije opdrachten zijn beoordeeld door een jury. En die benoemde het Sint
Fransiscusinstituut uit Poperinge terecht als winnaar. Leerlingen van het
instituut richtten zich op het nabije Frans-Vlaanderen en spraken met mensen
die zich op cultureel vlak inzetten voor de taal van die streek. Op de site van het
instituut zijn interviews te lezen met een Frans-Vlaamse troubadour, een
dichter en een toneelschrijver/-regisseur. Bovendien, en dat maakt het werkstuk
van de Poperingse school zo interessant, zijn fragmenten te beluisteren uit het
werk van die drie Frans-Vlamingen. Zo draagt de dichter Noël Ternynck op
stemmige muziek voor uit eigen werk en zijn fragmenten te beluisteren uit een
toneelstuk van toneelman Roland Delannoy. Van de ook in ons land niet onbekende
volksmuzikant Raymond De Clerck (‘Klerktje’) zijn een aantal liedjes te horen
én na te lezen. Eén ervan is ‘Oven’ (de spelling is ietwat aangepast aan hoe we
hier in Zeeland gewend zijn dialect te schrijven:
Deur de kracht van nuuzen oven
krieg je de gezondeid weêre
vo degene die 't geloôvn
zie zien vrie van smart en zeêre
Komt al’ier, al’ier, al’ier
we gaon judder verbakn in d'n oven
Komt alhier, alhier, alhier
en vreêst noch vlamme noch vier.
Komt al’ier mee kromme beênn,
’ôge schoeren, schêve knieën,
en oôk ongezonde leedn
komt al ‘ier mee grieze ‘aorn
zonder tands in juddre mond
of zie gie ‘onderd jaorn
je ziet verbakt joenk en gezond.
Komt alhier ...
È je-gie j'n oôrn verloorn
zie je-gie j'n oôgn kwiet
of zie je-gie mismaokt geboorn
weet je nie wie da je ziet
Komt joenkheids en joenge dochters
die zien bevreêsd vor ‘t bedrog
Kom je-gie mee een bult te trouwn
steekt ‘m maor in nuuzen trog.
Komt alhier...
Zo op papier lijkt het Frans-Vlaams al aardig op Zeeuws(-Vlaams), als je het lied hóórt sta je helemaal versteld over de gelijkenissen tussen de dialecten van hier en gunter in Frankriek. De dialectsite van het Sint Fransiscusinstituut uit Poperinge maakt het mogelijk.