Mierenzuur

Mierenzuur is een organisch zuur. Het doodt de varroamijten doordat het ademhalingsstelsel wordt aangetast. Mierenzuur doodt mijten op de bijen en heeft waarschijnlijk ook effect op mijten in het broed. Wanneer een raam met gesloten broed in een bak met mierenzuurdamp wordt gehangen worden de mijten in het broed ook gedood. Het is niet onderzocht of dit in de bijenkast ook gebeurt. Mierenzuur doodt ook de tracheemijt (Acarapis woodii) en wasmotten (Galleria mellonella). De kans dat varroamijten resistentie ontwikkelen tegen mierenzuur is zeer gering. De voornaamste reden hiervoor is dat mierenzuur deel uitmaakt van het stofwisselingsproces van alle organismen. Ook komt mierenzuur van nature voor in honing. Mierenzuur is sinds de toelating van Thymovar niet meer toegelaten in Nederland. Voor de volledigheid wordt wel een beschrijving van de methode gegeven.

Toepassingen:

  • Nassenheider mierenzuurverdamper
    De verdamper bestaat uit een reservoir (inh. 200 ml) van waaruit het mierenzuur via een kartonnen lont gelijkmatig verdampt. De oppervlakte van de lont bepaalt de verdampingssnelheid. Begin altijd met de korte lont. Schroef de verdamper in een leeg raam vast. Vul de verdamper met mierenzuur (60 of 65%) en hang het in de broedkamer, één verdamper per broedkamer. Tussen de verdamper en het broed moet een broedloos raam aanwezig zijn. Indien er darrenbroed in een volk aanwezig is, moet de verdamper er 16 dagen (gesloten broedperiode) in blijven. Als er geen darrenbroed aanwezig is, wordt volstaan met 12 dagen. Er moet per broedkamer 10 tot 20 ml mierenzuur per dag verdampen. Controleer na 2 dagen de verdampingssnelheid. Is er minder dan 20 ml verdampt dan moet de lont vergroot worden. Bij gebruik ná het inwinteren moet 6 tot 10 ml per dag verdampen. Het wordt aangeraden de behandeling twee keer uit te voeren met een tussenperiode van een week. Voor verdere informatie: zie de gebruiksaanwijzing.

Hang de Nassenheider mierenzuurverdamper altijd naast een broedloos raam
  • Liebig dispenser
    De verdamper bestaat uit drie delen: een flesje met schaalverdeling, een filtreerpapiertje met perforaties zodat de grootte van het verdampende oppervlak ingesteld kan worden door afscheuren van strookjes en een kunststof onderlegger waarop het filtreerpapier geplaatst kan worden. Het flesje wordt gevuld met 85% mierenzuur, de hoeveelheid is af te lezen in Tabel 1. Het filtreerpapier wordt in de houder geplaatst en indien nodig verkleind (zie Tabel 1). De houder wordt in een lege honingkamer boven op het volk geplaatst. Het flesje wordt omgekeerd op de houder geplaatst en de bak  wordt afgesloten met een dekplank. Wanneer er nog broed in de bovenkamer zit moet de verdamper niet direct op de raten gezet worden omdat dit het broed schaadt. Plaats de houder dan op 2 houten blokjes zodat de afstand tot het broed ca. 10 cm is. Controleer na enkele dagen de verdamping (zie Tabel 1). De verdampingssnelheid hangt af van de hoeveelheid broed, de buitentemperatuur en de grootte van het filtreerpapier. De in de tabel genoemde waarden zijn gebaseerd op een buitentemperatuur van ca. 15°C. Bij andere 16 temperaturen kan aanpassing van het filtreerpapier nodig zijn (groter oppervlak bij lagere temperatuur, kleiner oppervlak bij hogere temperatuur). Voor verdere informatie: zie de gebruiksaanwijzing.

    Tabel 1. Eenheden bij het gebruik van een Liebig dispenser
    aantal bakken ml mierenzuur 85% grootte filtreerpapier verdampingssnelheid ml/dag
    1 100 ½ 8 - 15
    150 ¾ 15 - 20
    2 200 1 20 -30

 

 

De Liebig dispenser

  • ‘Sponsdoekmethode’
    Een sponsdoekje met mierenzuur wordt onder de kast of bovenop de raten toegepast. Wanneer de sponsdoek op de raten gelegd wordt kan de hoeveelheid mierenzuur die verdampt snel te veel zijn waardoor de bijen schade ondervinden. Wanneer hier over de sponsdoekmethode wordt gesproken wordt alleen de methode met sponsdoek onder de kast bedoeld. Deze methode is vooral geschikt voor bijenkasten met een varroabodem met uitneembare varroalade. Leg een sponsdoekje van ongeveer 20 x 20 cm en 0,5 cm dik op de varroalade. Verdeel het mierenzuur gelijkmatig over het sponsdoekje. Per broedkamer moet 30 ml mierenzuur (60 of 65%) verdampen. Herhaal de behandeling 3 tot 4 keer met een tussenperiode van 4 tot 7 dagen. Om het opbruisen van de bijen door de plotselinge verdamping te voorkomen verdient het aanbeveling het zuur vóór toepassing in de koelkast te koelen waardoor de verdamping geleidelijker zal verlopen.

 


Sponsdoekmethode

Het maken van de juiste concentratie
Mierenzuur is te koop als een oplossing met een concentratie van 65% of van 85%. De eerste is direct bruikbaar, de laatste moet eerst verdund worden tot 60% of 65%.
Bescherm ogen, neus, mond en kleding bij het maken van de verdunning! (zie “Veiligheidsmaatregelen Mierenzuur” en “Veilig werken met organische zuren”). Zorg dat de wind in uw rug staat, en zorg voor een goede vlakke ondergrond.
Mierenzuur 85% zit in een fles van een liter. Neem een lege fles van anderhalf of twee liter, en schrijf hierop met een watervaste viltstift: Mierenzuur 60% + de datum, liefst op een etiket. Doe in de grote fles ongeveer 420 ml water. Vul dan langzaam aan met één liter zuur 85% (de hele fles). Als u minder nodig heeft dan 1,4 liter, is dat geen probleem, want ook de 60% oplossing is uitstekend houdbaar. Vandaar dat etiket met opschrift.
Als u de plastic flessen (1 liter) van het mierenzuur bewaart, kan het ook als volgt: doe in een lege fles 300 ml water, en kras de 85% op het etiket door, vervang het door 60% en de datum. Vul de fles daarna verder aan met mierenzuur 85% uit een nieuwe fles.
Advies: koop 65% mierenzuur.

Voorwaarden voor goede bestrijding
Voor alle behandelingen geldt dat er broed aanwezig moet zijn en dat de bodem van onderen afgesloten is. Bij voorkeur niet behandelen bij dagtemperaturen boven de 25°C. De verdamping gaat dan zo snel dat de bijen er ook schade van kunnen ondervinden. Bij de Nassenheiderverdamper mag de temperatuur ‘s nachts niet lager zijn dan 5°C. Bij de sponsdoekmethode mag de nachttemperatuur niet lager zijn dan 12°C.

Wanneer behandelen
Gebruikelijk is een mierenzuurbehandeling uit te voeren in juli, augustus of september. Voer de eerste behandeling na de honingoogst uit (wel eerst een bakje voer geven), de tweede behandeling na het inwinteren.
Mierenzuur kan ook toegepast kan worden in het voorjaar, o.a. bij zwermverhindering. De broedaflegger wordt dan na het doppen breken behandeld volgens de sponsdoekmethode. Er is dan nog maar een korte periode broed in het volk (5 dagen werksterbroed, 8 dagen darrenbroed) maar dit geeft voldoende bestrijding van de varroamijt (95% effectiviteit). Bij een voorjaarsbehandeling moet men wel letten op residuen in de honing (zie residuvorming).

Effectiviteit
85 tot 95% van de mijten in de kast wordt gedood bij de voor- en najaarsbehandeling. Bij slechte verdamping kan dit lager zijn.
Leg enkele weken na de behandeling nog eens een varroalade onder het volk en controleer de mijtval na een paar dagen. Op deze manier kan gecontroleerd worden of de varroamijt inderdaad succesvol bestreden is (zie ook inleiding bestrijdingsmiddelen).

Schadelijkheid voor bijen
Er treedt schade aan het broed op. Daarnaast veroorzaakt mierenzuur een lichte bijensterfte. Beide effecten zijn verwaarloosbaar. Er wordt wel eens beweerd dat koninginnen niet tegen mierenzuur kunnen, maar uit onderzoek blijkt dit niet het geval te zijn. Darren hebben wel last van mierenzuur. Gebruik geen mierenzuur in volken die gebruikt worden voor darrenproductie.

Veiligheidsmaatregelen
Vermijd contact met huid en ogen, evenals inademing. Draag dus altijd handschoenen en een veiligheidsbril. Bij mierenzuur moet een volgelaatsmasker worden gebruikt, geen stofkapje. Een stofkapje werkt wel tegen stof, kristallen en aerosolen (nevel), maar niet tegen damp of gas. Het is dus wel te gebruiken bij oxaalzuur (alle drie methoden) en melkzuur, maar niet bij mierenzuur en niet bij azijnzuur (tegen Nosema bij raatontsmetting). Ook kleding kan worden aangetast door het zuur.
Voor meer informatie, zie: “Veilig werken met organische zuren”.

Residuvorming
Een behandeling in het najaar kan resten zuur (residuen) achterlaten in voorjaarshoning. Dit is echter zo weinig dat het geen nadelig effect heeft op de kwaliteit van de honing. Mierenzuur komt van nature ook in honing voor.
In het voorjaar geeft een mierenzuurbehandeling wel een residu in de honing als de honingbak direct na het eind van de behandeling (Nassenheiderverdamper) wordt geplaatst (zie onderstaande tabel). In de meeste gevallen blijft dit onder de smaakgrens maar in enkele gevallen komt het er boven uit. Dat betekent dat dan mierenzuur in de honing geproefd kan worden. Of bij andere methoden dan de Nassenheiderverdamper de residuen hoger of lager zijn is niet getest. Mogelijk ontstaan er geen merkbare residuen als de honingbak geplaatst wordt enkele weken na het eind van de behandeling maar dit is nog niet vastgesteld. Om zeker te zijn kan na een voorjaarsbehandeling beter geen honing geoogst worden.

>> Download hier: Varroa control preceding honey flow; thymol and formic acid residue"

Tabel 2. Effect van een mierenzuurbehandeling met de Nassenheiderverdamper, op de smaak van honing. (Onderzoek van PPO, voorjaar 2003)

 

concentratie mierenzuur in de honing in mg/kg

  gemiddeld minimum maximum
honingbak geplaatst direct na behandeling 144 * 72 205
 
honingbak op onbehandeld volk   49 29   92
 
smaakgrens van mierenzuur in honing

tussen 150 en 600 **
 

*De proef is uitgevoerd met 10 behandelde en 10 onbehandelde volken. De behandeling duurde twee weken, drie weken na het plaatsen van de honingbak werd de honing verzameld. Van de 10 behandelde volken hadden 4 volken een mierenzuurconcentratie boven 150 mg/kg. De gemiddelde mierenzuurverdamping was 13,5 ml per dag. De behandeling duurde 14 dagen.
** De smaakgrens is persoonsafhankelijk en afhankelijk van het aroma van de honing.