Hulp bij het zoeken naar de beste bijenkast

 (bewerkt hoofdstuk uit "Einfach imkern" van Gerhard Liebig)


Een ideale bijenkast moet het houden van sterke volken mogelijk maken. Er moet op een eenvoudige manier veel honing van goede kwaliteit mee geoogst kunnen worden. Ook moet het mogelijk zijn deze kasten, goedkoop en zonder veel moeite, zelf te bouwen.

Bij de beoordeling van een bijenkast moet je op het volgende letten:

  1. de ontwikkeling van een bijenvolk gedurende het hele jaar en zijn sterkte tijdens de hoofddracht in het bijzonder,
  2. hoe de kast zich houdt tijdens de arbeidsintensieve perioden (nazomer behandeling met varroabestrijding, de zwermtijd, het maken van jonge volken, reizen, honingoogst),
  3. de kosten.


Overzicht

Kast deel constructie/deel invloed op de
volksontwikkeling
betekenis voor de
volksontwikkeling
ja nee bemoeilijkt
verlicht overbodig
deksel voerbak in deksel
  x     x
folie   x   x  
isolatie x     x  
honingkamer een maat voor honing-
en broedkamer
  x   x  
grotere raatafstand
  x x    
koninginnerooster uit kunststof
  x   x  
uit metaal
  x   x  
ingeraamd   x     x
broedkamer grootte van de raampjes   x      
ongedeelde broedkamer
  x x    
gedeelde broedkamer
  x   x  
bodem
gaasbodem x     x  
bodemhoogte
  x      
vliegplank   x x    
kasten hout of kunststof
  x      
wanddikte   x      
draaglijsten       x  
warmbouw   x x    
koudbouw   x   x  
draaglijsten voor ramen         x
raampjes grootte
  x      
met lange oren
      x  
met dikke bovendrager
  x   x  

Raampjes statistiek

Enige veel gebruikte raampjes (met binnenmaten) zijn:

Spaarkast broedraam: 340 x 198 = 673 cm2 
Deutsch Normal: 347 x 200 = 694 cm2
Zander: 400 x 192 = 768 cm2
Langstroth: 428 x 203 = 868 cm2
Spaarkast honingraam + broedraam: 340 x 318 = 1081 cm2
Dadant: 420 x 270 = 1134 cm2                         

Beschrijving van een doelmatige kast:

Overbodig zijn beslag, vliegplanken, klimhulp, bouwverhinderaars, draaglijsten, speciale voerbakken 

Er kan met iedere bijenkast geïmkerd worden. Dat maakt het veelvoud van bestaande kastentypen wel duidelijk. Toch is niet iedere kast economisch, dat wil zeggen eenvoudig, goedkoop en doelmatig tegelijk. Niet iedere kast is voor eenvoudig imkeren geschikt.

Waarom hout?

Voor de ontwikkeling van de volken maakt het niet uit of ze in hout of kunststof zitten.Kunststof isoleert beter, wat zich vertaald in een wat lager voerverbruik. Maar omdat het om verschillende redenen aan te bevelen is het hele jaar door een gaasbodem te gebruiken, zijn de goed geïsoleerde wanden van weinig betekenis.
Kunststof kasten zijn lichter dan houten kasten. Maar ze zijn ook volumineuzer. Dit is van belang als men met veel volken gaat reizen.
De keuze tussen hout en kunsstof is vooral een kwestie van instelling. Als natuur liefhebber kiezen veel imkers automatisch voor hout. Bovendien is de natuurlijke behuizing  van bijenvolken de holle boomstam. Houten kasten kun je zelf bouwen als je over de benodigde gereedschappen beschikt.

Als gewicht geen rol speelt, kan men voor iedere houtsoort kiezen. Speelt gewicht wel een rol dan zijn weymouth of redwood aangewezen.
Hout werkt! Daar moet je bij de verwerking rekening mee houden. Bekwaam je!

Waarom geen sponning?

Kasten met sponningen zorgen ervoor dat de delen niet verschuiven kunnen. Maar die sponning bemoeilijkt de kiepkontrole,die tijdens de zwermtijd in mei en juni meerdere keren om de 7 tot 9 dagen ingezet wordt.

Kast zonder sponning

Kippkontrolle1 Pfeil nach oben Kippkontrolle2 Pfeil nach rechts Kippkontrolle3
1. scheiden
  2. naar voren halen   3. kiepen

Kast met sponning

Kippkontrolle4   Kippkontrolle5   Kippkontrolle6
1. scheiden   2. omhoog tillen en verplaatsen   3. kiepen
Het kleine verschil maakt het werk aanmerkelijk moeilijker
Na het kiepen wordt in de opening onder en boven zeer nauwkeurig naar zwermcellen gezocht. Als er cellen gevonden worden moet ieder raam er uitgehaald en de cellen verwijderd worden. Als er geen cellen te zien zijn (wat bij goed imkeren in het voorjaar de regel is) kan de kast weer gesloten worden. Dit gaat weer makkelijker als er geen sponning is.

Waarom draaglijsten?

De bakken zijn multifunctioneel. Ze worden ook voor het bewaren en transport van ramen gebruikt. Als de raten vol met honing zijn weegt een kamer ongeveer 30kg. Deze zijn veel beter te dragen als er draaglijsten zijn.

Waarom met een koninginnerooster imkeren?

Met behulp van een koninginnerooster wordt het broedruimte tot 2 kamers begrensd. Door het rooster kunnen alleen werksters. De koningin en darren kunnen niet in de honingkamer(s). Als de koningin 2000 eieren per dag legt en dat 3 weken lang, omvat het broednest 42 000 cellen. Een spaarkast broedraam heeft ongeveer 5000 cellen. Een broedkamer zou dan genoeg zijn. Maar omdat er ook nog plaats voor darrenbroed (bouwramen), pollen en honing moet zijn is 2 broedkamers veel beter. Het rooster zorgt voor een scherpe deling van honing- en broed ruimte, wat het werk aan de volken aanmerkelijk verlicht:

Waarom een gaasbodem?

De gaasbodem is voor het houden van bijen veel beter geschikt dan een gesloten bodem.
Er beschimmelen geen raten, als de volken het hele jaar door, dus ook in de winter en het voorjaar, boven een open gaasbodem zitten. Bij een twee-kamer overwintering kunnen de niet bezette randramen van de onderste kamer in de kast blijven.
De gaasbodem is voldoende voor de reis beluchting.
In deze jaren van de varroamijt zou iedere kast met een gaasbodem, die met een schuiflade te sluiten is uitgerust moeten zijn. Je kan zo makkelijk zonder de bijen te storen de mijtenval controleren. De natuurlijke mijtenval (zonder behandeling) vertelt hoe het volk ervoor staat. Bij een controle na een behandeling is de werkingsgraad te beoordelen. 

Voeren vanaf boven!

Bijenvolken verzamelen nectar en honingdauw en maken daarvan honing. Daar leggen ze een voorraad aan voor slechte tijden en voor de winter. Als hen die honing afgepakt wordt hebben ze een vervanging nodig. Ze moeten gevoerd worden. Het goedkoopste is suiker. Deze wordt in water opgelost (3 delen suiker en 2 delen water) en in een voerbak aangeboden. Er bestaan vele voerinrichtingen. De meesten Zijn in het deksel geïntegreerd, sommigen in de bodem. Voeren vanaf boven heeft verreweg de voorkeur. Het is hygiënischer en voorkomt eerder roverij. De voerbak moet groot zijn, minstens 15 liter. Dan hoef je maar 1 te geven.
Je kunt je ook met een emmer behelpen, die met suikerwater gevuld in een lege kamer op het volk gezet wordt. Als zwemhulp zijn onbehandeld stro, onbehandeld houtwol of wijn kurken geschikt.
Deze voeremmer is aanmerkelijk goedkoper dan een voerbak en eenvoudiger schoon te maken. De lege kamer kan voor en na het voeren voor de mierenzuur behandeling gebruikt worden.

Welke raam maat?

 
Deze vraag heeft vele imkergeneraties bezig gehouden en ook tegenwoordig twist men nog graag over de beste raam maat. Voor de ontwikkeling van de bijenvolken maakt het niet uit, of ze in de broedruimte over vele kleine of enkele grote ramen beschikken. Grote ramen zijn minder handig dan kleine en de kleine hebben meer handelingen nodig dan de grotere. De oplossing ligt ergens in het midden. Bij de keuze van een raam maat (en kast type) moet je het volgende bedenken:
  1. In de broed- en honingruimte moet je hetzelfde raampje gebruiken, zodat je de bouwdrift van de volken in de honingkamer gebruiken kan om broedramen te vernieuwen. Deze raat vernieuwing is een wezenlijk bestanddeel van de inwintering en wordt kamersgewijs doorgevoerd. Omdat honingramen gebruikt worden om oude broedramen te vernieuwen moeten die van gelijke grootte zijn.
  2. Wanneer de broedruimte in tweeën gedeeld is vergemakkelijkt dat de zwermcontrole aanzienlijk. Bij de kiepcontrole wordt de bovenste broedkamer met de honingkamer gekiept. Een blik in het geopende broedruim volstaat om vast te stellen of een volk in zwermstemming is of niet. Als het broednest zich maar in één broedkamer met grote ramen bevind moet de honingkamer eraf en daarna vele ramen eruit gehaald om vast te kunnen stellen of het volk in zwermstemming is. Als bij een kiepcontrole blijkt dat een volk in zwermstemming is moeten pas alle ramen eruit gehaald worden. Aangezien bij normale volksontwikkeling en goed imkeren er maar 3 op de 10 volken in zwermstemming komen is de methode "kiepcontrole" beduidend minder arbeidsintensief.
  3. Bij een in tweeën gedeelde broedruimte heb je ook de mogelijkheid een volk in 1 kamer onder te brengen. Dit vergemakkelijkt de opbouw van jonge volken evenals het inkrimpen en verenigen van uitgewerkte productievolken.

Dadant, Langstroth, Deutsch Normal of Zander?

Uit het bovenstaande is af te leiden dat de aanschaf van een dadant-kast niet aan te raden is. Een dadant-broedkamer bevat 12 grote ramen en de honingkamer bevat 10 'dikke' ramen. Over het algemeen zijn brede ramen in een honingkamer af te raden omdat de honing daarin meestal een hoger watergehalte heeft dan in 'dunne' ramen.
Deutsch Normal (DN) en spaarkast zijn wat aan de kleine kant. Hoewel het voor de bijen niets uitmaakt op welke ramen ze zitten, is het voor de imker prettiger om met langstroth of zander te werken. Het nadeel van een gewoon Zanderraam is de dunne bovendrager. Een voordeel is zijn lange oren. Hiermee is makkelijker werken. Het ideaal is een gemodificeerd Zanderraam (zie tekening) met een dikke bovendrager, zoals bij een Langstrothraam. Dit raam is het meest geschikt om wildbouw te voorkomen.

Als je in het bezit bent van een professioneel niet-apparaat, kunnen de raampjes ook, zoals op de foto hiernaast, samengesteld worden.

Hieronder een tekening gemaakt met sketchup.

                          
 

Waarom 10 ramen?

In een zander-bijenkast vind je per kamer tussen de 8 en 10 ramen. Vaak is men geneigd omwille van het gewicht minder ramen te nemen. Toch is het beter om 10 ramen te nemen omdat het broednest zich zo makkelijker in de breedte kan ontwikkelen en in de nazomer eerder naar boven trekt dan in smalle kasten. De onderste broedkamer is zo eerder broedvrij. Jonge volken hebben over het algemeen 10 ramen nodig. Bij minder ramen wordt een toereikende winterbevoorrading een probleem.

Waarom koudbouw?

Volken in warmbouw zijn makkelijker langs achter te behandelen. Volken in koudbouw beter van opzij. Daarmee moet je bij de opstelling rekening houden. Voor de ontwikkeling van een volk speelt het geen rol. Wel is het voor volken in koudbouw makkelijker het mierenzuur in de kast te reguleren. De imker kan zonder gevaar zo hoog doseren, dat een goede werking gewaarborgd is, zonder het leven van een volk op het spel te zetten.

zander bodem met broedkamer


Zander gaasbodem en broedkamer