PZC, 10 oktober 2007

Ier kâ je nie aolles g’laove wâ ze zae

door Engel Reinhoudt

Wat betekent eijeeiersbieje, pastnpaeroare en wat heeft een Zeeuw als hij joekte heeft? Zo maar een paar vragen uit het pas verschenen spel ‘Even dienke’. Het is een spel met maar liefst 2400 vragen over Zeeland. De Zeeuwse dialecten zijn daarbij niet vergeten. Het is een leuke manier om het dialect onder de aandacht te brengen en tijdens het spel roept het ene woord het andere op en ook de regionale en plaatselijke verschillen komen zeker ter tafel. Dat bleek al bij de presentatie toen de vertegenwoordiger van Zeeuws-Vlaanderen de vraag moest beantwoorden hoe een Zeeuw zegt dat de kikkers in de sloot kwaken. Is het ‘de puten kwaeke in de sloat, de dulf of de dulve? Dat is uiteraard afhankelijk welke streek men in het achterhoofd heeft. Tijdens het spel geeft een dergelijke vraag veel stof tot gesprek en dat is een van de leuke bijverschijnselen. Het maakt het spel tot een echt gezelschapsspel en dan hebben we het alleen nog maar over de dialectvragen. De rest doet in deze rubriek niet terzake.

Er komen nogal wat min of meer bekende, bijzondere benamingen en woorden voorbij. Wat is een Fluplander? Een Fluplander is hetzelfde als een Kattendiekse mogge oftewel een langpootmug. Wat is een kokkiene, een daeze, een pimpampoentje, een vromstomper, een Kedzandse dodde, een pisseblomme? Wat drink je als je vlotemelk krijgt? Wat doet een Zeeuws als hij zijn aardappelen ‘bouwt’? Ook andersom zijn er vragen: hoe noemt een Zeeuw een vergiet? Hoe een kip?

Typische streekwoorden zijn ingedeeld bij een regio. In de algemene vragen kom je vragen en uitdrukkingen tegen die voor een groot deel van het Zeeuwse taalgebied gelden. Ook zijn er vragen over het gebruik en de geschiedenis van de dialecten. Welke Hendrika had schoenendozen vol Zeeuwse dialect? Naar welke Zeeuw is het nationaal instituut voor dialectologie, volks- en naamkunde genoemd? Het antwoord op de laatste vraag is Dr. P.J.Meertens. Je zou bijna willen dat het spel ook even het internetadres zou vermelden van dit instituut. Op de 'sprekende kaart' van dit instituut zijn namelijk gesprekken tussen dialectsprekers uit alle delen van Nederland te beluisteren. Je klikt een dorp aan en je hoort mensen in het dialect van dat dorp een gesprekje voeren. Schitterend materiaal. Probeer het eens: www.meertens.knaw.nl .

Terug naar het spel. Verschillende vragen gaan over de betekenis van uitdrukkingen. Wat is iemand die ‘bie d’n beer is edaen?’ (Gefopt.) Wat bedoelt een Zeeuws-Vlaming als-ie zegt:"Kakk’n gao vôô ’t bakk’n al is de oven nog zôô ‘êêt’?" (Het belangrijkste gaat voor.)

Wat doet iemans die ‘de lange èlle zoekt’? Weet u het? Het gesprek zal zeker de gemoederen beroeren als de vraag komt welke erotische betekenis de woorden muus en veugel hebben in het Zeeuws. En wat heeft een Zeeuwse vrouw als ze ‘een flienk gemoed’ heeft ? (Een flinke buste.)

Soms komt een uitdrukking in dialect voor in een meer topografische vraag, zoals: In welk Duivelands dorp staat boven de ingang van het praathuisje de tekst:’Ier kâ je nie aolles g’laove wâ ze zae’? (Bruinisse.)

Tenslotte: Waarom weet een Zeeuw of iets in het Nederlands met een lange ij of korte ei wordt gedschreven? Omdat een lange ij in het Zeeuws een ie is. Vandaar wellicht de vraag, bij de presentatie van het spel, hoe onze commissaris van de koningin dan heet? Mevrouw Peijs of toch P….?

Terug naar presentaasie