Memorie van
Nalatenschap van Abraham Griep
De ondergetekende Cornelis
Griep, schipper-visiteur wonende te Bath, Jan Griep, schipper wonende te
Kruiningen, Marinus Griep, schipper wonende te Waarde, Krina Griep, ten dezen
geassisteerd en geauthoriseerd door haar echtgenoot Marinus Paauwe, dijkbaas,
wonende te Kruiningen, Jacoba Griep, ten dezen geassisteerd en geauthoriseerd
door haren man Pieter van Loo, arbeider, wonende te Waarde, en eindelijk
Augustijn Wisse, timmerman wonende te Kruiningen, in kwaliteit van vader en
voogd over Francina Wisse, in huwelijk verwekt met wijlen Francina Griep, en
kiezende de ondergetekende ter zake dezes domicilie ten huize van de
eerstondergetekende te Bath, kanton Kruiningen, arrondissement Goes.
Doen bij deze aangifte der
nalatenschap van wijlen Abraham Griep, in leven schipper te Waarde en aldaar
overleden den zestienden september dezes jaars achttienhonderd drie en dertig,
en verklaren dat genoemde overledene bij testament verleden voor den notaris
Hendrik Karel Jan van den Busche residerende te Kruiningen in dato den derden
maart dezes jaars achttienhonderd drie en dertig heeft gelegateerd aan de
kinderen van zijne dochter Krina Griep voornoemd (zijnde Maria en Pieternella
van Saarloos en ……. Paauwe alle minderjarig) dat deel zijner nalatenschap
hetwelk dezelve zijne dochter, ingeval hij testateur abintestatio kwam te
overlijden zoude zijn toe komen, onder voorwaarde echter dat de zelve zijne
dochter, daarvan haar leven gedurende het vruchtgebruik zal moeten genieten.
Dat bij huwelijks contract
gepasseerd voor den notaris Jan Soetebier en zijn ambtgenoot Leonard de Fouw
Janszoon residerende te Goes, de twee en twintigsten juny achttien honderd
dertien is bepaald dat in geval de aanstaande echtgenoot Abraham Griep, zoo als
nu plaatsheeft, de eerst stervende der comparanten zijn zal, de aanstaande
echtgenote, nu zijne weduwe Lena Janse Stevense, met welke de overledene geene
kinderen heeft verwekt, uit zijne nalatenschap moet genieten het vruchtgebruik
van eene som van zesduizend driehonderd negen en veertig francs twintig centimes
(vijfhonderd ponden Vlaamsch) dragende in Nederlandsche munt drieduizend Guldens
haar leven lang gedurende. – in welke beschikking door de erfgenamen van den
overledene wordt berust, en terzake welke bevoordeling, door genoemde weduwe
domicilie kiezende als gezegd is, en deze mede ondertekend hebbende bij deze
insgelijks de noodige aangifte wordt gedaan.
Dat als vastgoed tot de
nalatenschap van de overledene behoort:
1 De
helft in een woonhuis en erve staande te Waarde no. 78 staande het huwelijk
verkregen, met een daaraan hoorend moestuintje.
2 De
helft in een moestuin liggende te Kruiningen bij het kadaster bekend sectie G
no. 13 groot twee roeden vier en negentig ellen, mede staande het huwelijk
verkregen.
3 Een
woonhuis en erf te Kruiningen, in het dorp bij het kadaster bekend sectie G no.
32 groot in erf eene roede twee en dertig ellen, voor het geheel aan den
overledenen behoorende, als door hem voor zijn laatste huwelijk bezeten en
volgens het huwelijks contract niet in de gemeenschap komende.
Verklarende wijders de
aangevers dat door het afsterven van den overledenen geen fideicommis of
vruchtgebruik vervallen is.
Gedaan en aangegeven den
21 november 1833
(getekend: C. Griep, Jan
Griep, M. Griep, M Paauwe, Krina Griep, P. van Loo, J. Griep, A. Wisse, Lena
Jans Stevense)
Deze pagina is voor het
laatst gewijzigd op 16 juni 2004. © C. Griep.