Terug naar het pad

De Beeldenstorm

 

In 1566 zijn de mensen opgewonden. Er is onrust in de Nederlanden. Er zijn veel spanningen over het geloof, veel mensen zijn werkloos en veel mensen hebben honger. En dan komt het plotseling tot een grote razernij tegen de kerken. Wat gebeurde er precies?

 
 Werkbladen voor bij de opdrachten vind je op de voetstap pagina

Armoede en werkeloosheid

De gewone Nederlanders, bijvoorbeeld de ambachtslieden en boeren, hebben grote problemen. Ze zijn werkloos en arm. De laatste winter is koud geweest, de oogst is mislukt dus het brood is hartstikke duur. De mensen hebben honger. En ze worden door niemand geholpen. Niet door de stadsbestuurders, niet door de edelen en ook niet door de kerk. En de kerk was in die tijd heel rijk.

 

 


Kritiek op de kerk

In de zestiende eeuw ontstond er veel kritiek op de
 

rijkdom van de kerk. Niet alleen Maarten Luther en

zijn volgelingen waren het niet eens met de kerk, er

waren ook andere groepen die andere ideeën

hadden over hoe de kerk moest zijn. Ze vonden dat

je geen heiligen mocht eren, omdat dat in de

Tien Geboden staat. Ook ergerden zij zich aan de                     De Tien Geboden

rijkdom van de kerk, zij vonden dat het er in de kerk

sober uit moest zien, dus zonder beelden en versiersels. Protestanten worden de mensen genoemd die kritiek hebben, of calvinisten. Ze vonden dat de priesters en pastoors goed voor zichzelf zorgden, maar niet voor de arme mensen die wel wat hulp konden gebruiken. In de bijbel stond toch dat Jezus de mensen leert om voor de armen te zorgen? De kerk gaf dus niet het goede voorbeeld, die zorgde alleen maar voor zichzelf.

 

Hagenpreken

De protestanten kwamen in het geheim bij elkaar. In schuren of ergens buiten, want de kerkgebouwen mochten ze niet gebruiken. Hagenpreken werden deze bijeenkomsten genoemd, een kerkdienst van protestanten, gewoon in de openlucht. Er was geen pastoor die preekte zoals in
 
de katholieke kerk, maar een dominee. Het luisteren naar hagenpreken was streng verboden, daarom waren er altijd mannen die de wacht hielden. Uit veiligheid.

Hagenpreek bij de Hoornbrug bij Rijswijk. Augustus 1566

De beeldenstorm

In Steenvoorde liep het uit de hand. Tijdens een hagenpreek riep een dominee op tot het vernielen van de kerken. ´Broeders en zusters. God wil niet dat wij beelden vereren. En de kerken staan er vol mee! De bijbel vertelt ons hoe wij als christenen moeten leven. Een goed christen helpt de armen. En wat doet de kerk? Die verrijkt alleen zichzelf.´

 

 

De mensen waren ontevreden en boos.

Zij hadden het zwaar terwijl de kerk niets te

klagen had! De mensen gingen in een grote

stoet op pad en namen bijlen, hamers en

andere wapens mee. Zo trokken ze rond en
 

bestormden alle kerken die ze tegenkwamen.

De gebrandschilderde ramen, de beelden,

de schilderijen, alles werd geplunderd en vernield.

De beeldenstorm begon in het zuiden

van de Nederlanden, maar verspreidde zich

al snel richting het noorden.
In Gent werd de grootste schade aangericht.

Hier vernielden de beeldenstormers in één dag

acht kerken, 15 kloosters, 10 ziekenhuizen

waarin nonnen werkten en zeven kapellen.